Zonde tijd

 

stalker

In het middenblad van de wakkere krant staat een artikel met daarbij een foto van een vrouw die er moe uitziet. Als je het artikel leest, dan begrijp je dat. Het artikel gaat over een vrouwelijke stalker uit Zeeland, die in juli van dit jaar door de rechtbank Zeeland-West-Brabant volledig ontoerekeningsvatbaar werd verklaard.

De vrouw in kwestie zou volgens de rechters vanuit een psychose hebben gehandeld. Daarom achtte de rechtbank een Tbs-maatregel niet op zijn plaats. Deze maatregel wordt doorgaans alleen opgelegd wanneer stalkers gewelddadig zijn. De vrouw werd voor de zitting in juli jl. al gedwongen opgenomen in psychiatrische kliniek Emergis in Kloetinge. Binnen de muren van het gesticht blijft ze stalken, dag in dag uit.

Op kosten van de Staat maakt ze doelbewust gebruik van hetzelfde internet dat ze gebruikte om mensen volledig te gronde te richten. Wat haar niet lukte overigens, anders stonden deze mensen niet in de krant. Gewelddadig is deze stalker (nog) niet geweest, wél heeft ze levens verwoest, mensen beschuldigd en tot op het bot belaagd.

stalker2Emergis ligt daar niet van wakker. Zij zijn geen gevangenis, maar een (zeer) open instelling. Als het loon van de werknemers daar op tijd gestort wordt, waarom zou je dan druk maken om de werkelijke feiten waarvoor mevrouw Pellegrino daar zit. Ik vind het een grote faal. Er staat een klein kadertje van Emergis naast het artikel. Ze wilden in eerste instantie niet eens reageren. Het is dan ook een flut-reactie. ,, Wij kunnen niet garanderen dat dit niet meer gebeurt, we zijn geen gevangenis.’’ De bescherming van de dader draait in deze instelling blijkbaar op volle toeren.

Nadat RTL Late Night mij heeft gebeld lees ik het angstaanjagende verhaal over deze stalker. Het is mijn verhaal, en dat van mijn collega en mede- slachtoffer Nanko. Eindelijk zijn we zover alle registers open te gooien en doen dat in een uitgebreid interview. Wij weten van de plaatsing van het artikel en kennen de schrijfster die ons verhaal zo treffend heeft weergegeven. Het staat zwart op wit. Het is even slikken. Jaren hebben Nanko en ik hierover gesproken en gemaild. Wanneer de stalker (via anderen) liet weten nooit klaar met ons te zijn, hingen we aan de telefoon. ,,Dit moet stoppen”, zeiden we dan.

Na een ‘geen vervolging’- bericht in 2013, omdat mevrouw volgens het Openbaar Ministerie geestesziek was, spanden we een artikel-12 procedure aan bij het gerechtshof. Hoezo: te geestesziek om vervolgd te worden. De bal rolde langzaam en toen was het juli 2016. De stalkende vrouw komt – hoe verrassend – op de vijfde zitting niet opdagen. Dit heeft ze overigens nog nooit gedaan, haar gezicht laten zien aan mensen die ze stalkt. Zo geestesziek is ze niet, mensen. Dat heet uitgekookt, laf en ruggengraatloos. Want sta dan ook voor je woord, denk ik dan.

Nanko en ik staan hierin niet alleen. Er zijn talloze burgers, en met name journalisten, in Nederland die ze bestookt met haar onzinverhalen, smaad en laster. Iedereen zal begrijpen dat een aantal van hen ervoor kiest niet in de krant te willen. Mijn collega en ik kónden niet anders dan uitbreken met een artikel in een grote krant. Vanaf vandaag is duidelijk dat we zaken aan de kaak stellen. We hebben al bewezen dat we het er niet bij laten zitten. De rapen zijn gaar, de telefoon staat roodgloeiend en Twitter en andere sociale media barsten van de reacties.

Ik kijk naar het artikel in zijn geheel en ik denk: hier liggen jaren van strijd en onbegrip. Voor mij op tafel liggen de woorden die ik tot in de nacht heb gevoeld, in mijn achteruitkijkspiegel en in mijn mailbox. Van een weekje niets van haar vernemen tot aan elke dag vijftig keer. Hier liggen de momenten van willen doorrijden naar haar huis in Middelburg (Monica, ik weet meer van je dan je lief is), en van de droom mijn auto rechtop in haar gevel te zetten. Hier staan de woorden van woede, bezorgdheid over mijn kinderen en boosheid.

En dan is daar nog het onbegrip over het rechtssysteem in dit land. Er zijn veel te veel instanties die over Pellegrino iets te zeggen willen hebben. Die zich vervolgens verschuilen achter regels en wetgeving. Uiteindelijk neemt niemand zijn verantwoordelijkheid en dienen slachtoffers alles maar te accepteren.

Met dit artikel op mijn site laat ik weten dat Nanko en ik hebben gezegd wat we willen. Men dient hier notie van te nemen. Laat helder zijn dat de instanties die ons van haar hadden moeten verlossen, zich moeten schamen om de luchtigheid die ze uitstralen. Daartoe behoort ook het rechtssysteem. Wij burgers zijn dan geen bekende Nederlanders, maar open de Telegraaf (15 oktober), de krant die ons en ons verhaal wél serieus neemt. Beterschap verwacht ik van de gestoorde vrouw niet meer, wél van de overheid, de wetgeving en van instanties waar deze mensen verzorgd en in de watten gelegd worden. Ik ben klaar met deze ‘wereld op zijn kop’.

Rest mij Emergis te verzoeken de deur wagenwijd open te zetten in de voor deze stalker te losbandige instelling waar ze niets gaat (af)leren. Wijs haar vooral de weg naar een torenhoge flat, óf maak van haar opname een uitstekend functionerende. Doe dit met effect voor de slachtoffers die ze binnen jullie muren kan belagen. Maak dat onderscheid nu eens. Want wat hier zomaar mag gebeuren is ronduit een lachbui.

Nanko, mijn dank gaat naar jou uit. Waar ik inzakte, pakte jij door. Van ‘s- Hertogenbosch naar Zeeland, altijd hield jij voor ogen liever te barsten dan te buigen. Jarenlang. Respect dat jij je rug recht hield, ondanks alles.

Stalker, al meer dan twee jaar heb ik je bewust niet meer gelezen en dat houd ik zo. Wel lees ik af en toe een smerig liaison die je via anderen bij mij terecht laat komen, om hoe dan ook je effect te bereiken. En wat heb je een mazzel gehad, dat ik mijn hoofd ‘erbij’ gehouden heb. Ik verbaas mezelf. Want ik ken mijzelf goed; als het kwartje er bij mij een keer in gaat, dan komt er een enorme prijs uit. Gelukkig zat jij net op tijd in het knusse Kloetinge te piepen van angst en te schreeuwen om aandacht. We ‘kennen’ elkaar al een tijdje, al heb ik geen idee hoe je loopt, praat of eruitziet. En dat idee hoef ik ook niet. Ik moet jou niet. En ik walg jouw vernielzucht, van de manier waarop jij leeft, met mensen omgaat en hoe je teert op instanties. Jij kost de maatschappij klauwen vol met geld, en je bent al heel erg lang zonde van heel veel mensen hun kostbare tijd.

 

 

Copyright Tekst Karin. Tekst Telegraaf en foto: Saskia Belleman en Jos Schuurmans (telegraaf@fps.nl) voor De Telegraaf. Wikipedia, artikel 12-procedure. 

*Alle rechten waaronder de auteursrechten berusten bij Karin Smalbil.

 

“Heel normaal, dit doen alle vaders met hun dochters”

 

 

Foto: Hondenpoten, door Jedidja Smalbil

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In oktober van 2013 komt via Algemeen Meldpunt Kindermishandeling bij de politie een bericht binnen over een meisje dat door haar vader zou zijn misbruikt. Tijdens onderzoek worden beide nog in huis aanwezige dochters elders opgevangen. Vader Timo (nu 47) krijgt een contactverbod voor tien dagen. Timo en zijn vrouw zijn in 2012 gescheiden na een faillissement. Timo is in de buurt van zijn dochters blijven wonen, in Friesland. Hij heeft daar – zo blijkt – redenen voor.

Het meisje (dan 14 jaar) doet nog geen aangifte tegen haar vader. Ze blijft voorlopig loyaal aan hem, want het is nogal wat; je vader beschuldigen van misbruik. Dat je als jonge meid van 14 vertelt dat je vader je overal betast, aan je borsten en billen zit. Dat hij je altijd wil kussen op de mond. Dat hij dat langer doet dan goed voelt. Dat je weet dat het niet deugt. Dat hij dit al vanaf 2012 doet, als anderen het niet zien. En dat je niet langer met hem alleen wilt zijn.

Vader Timo houdt ook van uitjes. Hij trakteert zijn dochter op een potje trimmen in het grote bos van Olterterp bij Beesterzwaag. Dit zal vader en dochter goed doen. Niet dat Timo onderweg zijn excuses maakt, beterschap belooft, spijt betuigt of over de vunzigheden die hij met haar heeft gedaan praat, nee, hij rent met haar richting een boom. Daar begint hij haar te betasten en wil hij zijn vinger bij haar naar binnen brengen. Op het moment dat het meisje weigert mee te werken, zegt Timo tegen zijn 14-jarige dochter dat het heel normaal is. Dat alle vaders dit doen bij hun dochters.

Het gebeurt. Timo komt op deze gebeurtenis nooit meer terug.

En dan is het die dag in oktober van 2013. Moeder dringt er bij haar dochter op aan om aangifte tegen haar vader te doen. Uiteindelijk gebeurt dat in augustus 2015. Pas in oktober wordt Timo opgepakt. Timo heeft dan de draad – zonder contact met zijn dochter -alweer een tijdje opgepakt. Hij heeft een bloemenkraam in Amsterdam, en heeft inmiddels een vriendin. Timo heeft geen advocaat nodig, zegt hij op zitting. Hij heeft veel vrienden die kundig genoeg zijn om hem van advies te voorzien, zegt hij. Hij is helemaal alleen naar de rechtbank in Groningen gekomen.

Timo leeft in het Ik-tijdperk. Hij vindt het wel jammer dat het met zijn dochter is gebeurd. “Maar ja, het is nu eenmaal zo”, zegt Timo schouderophalend op zitting. De rechter maant hem op zijn minst acht keer naar haar te luisteren, en te laten uitspreken. Timo doet zijn best sociaal wenselijk te antwoorden. Hij heeft het vooral over zichzelf.

Zijn dochter was een veeleisend kind. Ze wilde een paardje, ze wilde sporten en ze wilde uit. En als ze haar zin niet kreeg, dan kroop ze bij hem op schoot en wilde ze knuffelen. Ze daagde hem uit, zegt hij. In die tijd maakte Timo een moeilijke periode door. Dit kwam door de scheiding en het faillissement. “Ik zat toen niet goed in mijn vel en kreeg geen warmte van mijn vrouw in de scheidingsperiode. Ik had geen intimiteit.” Ja, Timo weet wel dat hij fout zit, maar het is nu eenmaal gebeurd. “Ik kan daar niets meer aan veranderen.”

In de periode na het misbruik, ver voordat dochter aangifte deed, was er matig contact tussen vader en dochter. Nu helemaal niet meer. Ook niet met zijn ex-vrouw en amper met zijn andere dochter. “Tja, zo gaan die dingen. Wel jammer, ja”, zegt hij.  Timo is geen knokker. Hij betaalt ook geen alimentatie voor zijn dochters. “Kale kip-verhaal, he?”, zegt Timo. Natuurlijk kan dochter zakgeld krijgen, maar (quote): ”Dan moet ze maar naar papa komen in Amsterdam.”

Dochter komt niet.

Timo is intimiderend en manipulatief, volgens de officier van justitie. “Hij bekent deels, maar geeft aan alles een eigen draai. En natuurlijk wilde zijn dochter wel naar een feestje, maar dan moest ze daar wel iets voor doen”, zegt de officier. Hij vervolgt: “Voor iemand die de verantwoordelijkheid zegt te nemen, maar die vervolgens bij zijn dochter legt, eis ik drie maanden cel, en daarnaast drie maanden op de plank. Ook moet meneer zich laten behandelen en krijgt hij een proeftijd van twee jaar.”

“Kan ik gaan?”, vraagt Timo aan het einde van de zitting. “Dat kan u”, zegt de rechter.

Op de hal vraag ik me af wat echt een geschikte straf zou zijn voor deze, tja, man. Waar pak je deze man het hardst. Wat doet hem voelen wat hij heeft gedaan. Hoe krijgt hij inzicht in wat hij heeft aangericht. En dat levenslang. “Forse proeftijd en iedere maand, vijfentwintig jaar lang, (via CJIB, dus niet rechtstreeks) 300 euro aan zijn dochter betalen. Niet doen? Dan de cel in!”, hoor ik een collega zeggen. Ergens vind ik het een goede manier van vergelden, maar ik ben natuurlijk geen rechter.

Verkoopt de man wat meer bloemen of zoekt hij toch een bijbaan. Gaat hij extra op een taxi rijden of dag en nacht werken. Je kunt als ‘vader’ Timo natuurlijk niet je leven lang blijven verkopen dat je niets wilt vergelden. Dat je nergens voor wilt boeten. Geen geld hebt. Dat dit ‘zomaar’ gebeurde omdat je slecht in je vel zat. Daardoor (quote:) verliefd werd op je eigen dochter. Dat ze jouw handen overal moest toestaan. Omdat je anders niks kon krijgen.

Nee. Dat kun je als zo een vader niet blijven verkopen. Niet als je met je vinger in je dochter hebt gezeten. En haar in ruil voor alle geflikte vunzigheid naar een feestje liet gaan. Als ze maar lief voor je was. Als ze maar zweeg. Het liefst haar leven lang.

En als jij je zin maar kreeg.

 

Uitspraak op 27 oktober.

 

Foto: Hondenpoten. Door Jedidja Smalbil.

Namen zijn gefingeerd.

*Alle rechten waaronder de auteursrechten berusten bij Karin Smalbil.
Het is niet toegestaan om zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van mij columns, verhalen en html-codes daaronder begrepen via elektronische en gedrukte media of op welke andere wijze ook, op te slaan en/of te verspreiden.

De waanzin

 

 

FB_IMG_1451496901388

Rechtbank Groningen, zittingszaal 14. De zaal waar strafzaken van echte boeven worden behandeld door drie rechters. Het is vandaag de dag van rechtszaken die niet of niet volledig worden behandeld. Verdachte Job heeft te laat een advocaat in de arm genomen. Zijn spiksplinternieuwe raadsman heeft, zegt hij, te weinig tijd gehad om de zaak van zijn cliënt, een wietzaak met een ontnemingsvordering van 650.000 euro, grondig te bestuderen. In het kader van ‘het verdedigingsbelang’ beslist de rechtbank dat de zaak voor onbepaalde tijd (maximaal drie maanden) moet worden aangehouden. Als pers zit je bij zo een zaak voor Jan met de korte achternaam. Geen behandeling betekent vaak: geen stuk.

Zaak twee van deze niet lekker begonnen ochtend is een pro forma (voor de vorm). Een zogenaamde ‘niet inhoudelijke zaak’. Dit is een rechtszaak in het strafrecht die plaatsvindt voordat de maximale tijd dat de verdachte in voorarrest mag blijven zitten verstrijkt. Dit is even een ‘ding’ voor Nuis. Hij wordt samen met anderen verdacht van het plegen van een beroving met geweld. Dit gebeurde aan de Folkingedwarsstraat in Groningen in juni van dit jaar. De medeverdachten in deze zaak mogen hun proces in vrijheid afwachten, Nuis niet. Zijn advocaat probeert de rechters tijdens deze pro forma zitting te overtuigen van de goede wil van zijn cliënt. Nuis zit in voorlopige hechtenis, en volgt een opleiding. Dat mag. Nuis mist veel van de bijbehorende stage. De opleiding heeft zo geen nut. De raadsman verzoekt de rechtbank over te gaan tot schorsing van de voorlopige hechtenis van Nuis. Na kort beraad van de rechtbank luidt het antwoord ‘nee’. De raadsman van Nuis is even voor een pro forma van een kwartiertje gekomen. Hij heeft niet voor elkaar gekregen wat hij wenste. Hij kan vertrekken met alleen een ‘vermoedelijke datum’ van inhoudelijke behandeling van de zaak. Nuis wordt weer afgevoerd voor een rit naar het midden van het land. Voor mij geldt: geen zaak – of niets bijzonders tijdens de pro forma – geen bericht.

Na een lange pauze vraag ik na of de zaak van halftwee überhaupt wel doorgaat. Deze zaak gaat door. Het betreft een man die terechtstaat voor belaging, laster en smaad. Ik stuur mijn krantenrechtbankcollega een WhatsApp of hij niet bij deze zaak is. Het antwoord weet ik binnen 2 minuten wanneer ik de man zie die vandaag voor het hekje moet verschijnen. Ik snap mijn collega. Dit is een zaak van niks. Dit is een zaak die niet geschikt is voor de meervoudige strafkamer.

Het gaat om de 69-jarige Kals. Ooit heeft hij voor de rechtbank de rechters uitgemaakt voor Nazi’s. Kals liep vaak door de rechtbank met zijn telefoon in de hand. Hij belde dan met God mag weten wie, en riep wat interessante dingen als: proces-verbaal, justitiële dwaling. Daarbij joelde hij wat artikelen met een B, en hij deed dat zó luid, dat mensen opkeken, omkeken en wenkbrauwen fronsten.

Terug naar vandaag.

Kals heeft een raadsman opgetrommeld die helemaal uit Rotterdam moet komen. Deze komt drie kwartier te laat. Na een droog excuusje van zijn kant, kan de zitting beginnen. Ruim twintig mensen nemen plaats op de publieke tribune om de gang van zaken aan te horen. Het is niet om aan te horen. Kals zou een viertal personen in Ezinge, Tolbert en Groningen, die allemaal iets te maken hebben met verenigingen van kerkmusici en koororganisten, hebben belaagd. Lastiggevallen. Continue reading “De waanzin”

De traumatische jeugd van Lyda

FB_IMG_1447202733145Wie ooit het boek Het Staatshotel (2012) van Simone van der Zee heeft gelezen, weet dat veel gedetineerden vaak niet zijn bepakt met een daverend gezellige jeugd. Vaak missen ze een liefdevolle, structurele en sturende opvoeding, waarin het doen van het goede centraal staat. Dagelijks grappen we over de sneue jeugd als een draaideurcrimineel na weer een (korte) celstraf terugkeert naar oud gedrag, rechtbank en cel. “Heeft vroeger vast te strakke schoentjes gehad’’, zeggen we dan in het café of op feestjes, terwijl de discussie eigenlijk anders zou moeten gaan. Want wat vinden we nu eigenlijk. Opsluiten of behandelen? Hoe beschermen we slachtoffers, en hoe straffen we het meest effectief? Moeten we in detentie verslavingen gaan behandelen en hoe voorkomen we dat veel daders uit impuls handelen. Waar moet het accent van straffen liggen? Wat is goed en op het juiste individu afgestemd.  Sommige daders zijn niet eens geschikt voor detentie, maar voor de witte jas. Zelden worden daders detentie-ongeschikt verklaard door rechters, maar het gebeurt wel. Als laatste vraag; levert celstraf eigenlijk wel datgene op wat het moet doen? Het voorkomen van crimineel gedrag. We hebben recidivisten genoeg. Ook binnen zes jaar na detentie. Dit schrijf ik, ondersteund door harde cijfers en professionals met wie ik heb gesproken.

Even terug naar die nare jeugd. Na een ‘lage straf’ (de hoogte van de straffen zijn in Nederland flink gestegen en hier zitten relatief meer mensen gevangen dan in de rest van Europa) verzuchten we vaak draaiend met onze ogen dat de dader vast ‘een traumatische jeugd’ heeft gehad. Deze week hoorde ik het weer.

In sportbroek met streep en dito jasje sloft Lyda veel te laat de zittingszaal binnen. De rechtszaak zou om negen uur beginnen. Haar advocaat excuseert haar en vraagt aan de rechters een andere zaak alvast te behandelen. Als Lyda terug is van haar afspraak met de methadonpost kan er wat hem betreft inhoudelijk worden behandeld.

Klein van stuk, met holle ogen. Haar haren zó wild in een wrong gedrukt, dat het lijkt alsof ze een ongeluk heeft gehad. Lyda is 28. Ze heeft gestolen. Haar strafblad druipt van de diefstallen. In 2013 presteerde ze het zelfs drie keer daarvoor te worden veroordeeld. Ze heeft in augustus en in november bij twee supermarkten ruim zestig flessen babyproducten gestolen. U kent ze wel. De gele flessen met een baby met een vrolijke krul op de voorkant. Lotions, badschuim, zeepvrije wasgel, crèmes; alles verdween onder de kleding van Lyda. Daarmee ontkwam ze aan de armen van de bedrijfsleider maar niet aan de opnames van de bewakingscamera’s. Na de aangifte herkende een agent haar op de beelden van eerdere diefstallen. Toen Lyda in haar woning werd aangehouden verklaarde ze dat ze niet uit vrije wil had gestolen. Ze had een drugsrekening te vereffenen met een dealer. Toen ze deze niet kon betalen, mocht ze in ruil daarvoor ook de gele flessen ruikende babyspullen halen. Dan zou de openstaande schuld zijn betaald.

Lyda is een bekende van politie en justitie. Ze heeft een fors strafblad opgebouwd. Continue reading “De traumatische jeugd van Lyda”

De kniehoge, levensgevaarlijke hond

 

20151228_103041Dagelijks bezorgt Postnl zo’n acht miljoen poststukken door heel Nederland. Zelfs in de verste uithoeken van elke provincie krijgt de klant zijn pakket of poststuk. Althans, zo hoort het te gaan. Ze zijn een dienstverlenend bedrijf. De bezorgers worden gescreend, aan strenge regels gehouden, gecontroleerd en er wordt op vertrouwd dat de stukken dáár komen waar ze horen.

Er bestaat een wet. De Postwet. In artikel 19 van die wet staat dat brievenbussen bereikbaar moeten zijn, zonder gevaar voor personen of zaken. Dreigt er gevaar, dan mág Postnl de bezorging staken. Dan wordt de dienstverlening geweigerd.

Groningen, oktober 2015. Janny werkt al een tijdje bij de dienstverlener. Bepakt met enorme tassen rijdt ze haar vaste route op een scooter door het Groningse dorp. De route langs het huis met het erf en de hond horen daar ook bij. Vlakbij de desbetreffende brievenbus wil ze de stukken in de postbus deponeren, wanneer de hond van het pand blaffend op haar af komt rennen. Zonder pardon bijt hij haar in haar been. Janny zet het op een rijden en belt geschrokken naar haar teamleider. ‘Ik ga daar vanaf nu  geen post meer bezorgen, ik moest die hond laatst ook al van me af slaan’ zegt ze. Haar teamleider regelt een vervanger voor de gewonde Janny, en onderneemt onmiddellijk actie richting politie en de gemeente. De hond krijgt van de burgemeester en wethouders het stempel: gevaarlijk. Hij moet vanaf nu een muilkorf dragen en worden aangelijnd. Doet de eigenaar dit niet, dan volgt een dwangsom.

Vervanger Joost doet zijn best aardig te zijn voor de hond maar ook hij wordt achterna gezeten en op een haar na gebeten. Wat blijkt? Bello loopt gewoon los. Nergens een muilkorf te bekennen. De politie wordt weer ingeschakeld en een ambtenaar van de gemeente komt weer eens een kijkje nemen. Ook hij wordt slachtoffer van Bello. De hond loopt los op het (eigen) erf maar rent de openbare weg op om willekeurige personen in hak of hoger te bijten. Het is zijn erf, maar is de openbare weg ook van hem? De hondenbrigade uit Groningen wordt ingeschakeld. Veel over dat onderzoek komt niet ter sprake, maar de eigenaar zegt trots dat de brigade had gezegd ‘dat het wel meevalt met de hond’. De gemeente houdt voet bij stuk. Postnl ook. Houdt de eigenaar zich niet aan de verplichting, dan stopt de postbezorging. En dat gebeurt. De eigenaar van Bello ontdekt dat er vanaf midden december geen post meer komt.

Ondertussen stromen bij de gemeente berichten binnen van bezorgde omwonenden. Er moet iets aan de gevaarlijke hond worden gedaan. De eigenaar van de hond trekt zich van de verplichting om aan te lijnen en te korven nog steeds niets aan. Nog sterker: hij eist van Postnl dat ze de bezorging weer hervatten. Dit, met een dwangsom van 5000 euro voor iedere dag dat ze dat nalaten. Postnl heeft tijdens de ‘staking’ alle poststukken van de man op een sorteercentrum in Assen bewaard. Niets ging retour. Maar daar wil de hondenman ze niet halen, want dat is voor hem te ver rijden. Hij wil ook de hekken op zijn erf niet afsluiten of verhogen. Hij wil de hond niet binnenhouden zodra er een bezorging plaatsvindt. Hij heeft de hond ruim vijf jaar. Het verbaast hem dat er zoveel wordt geklaagd.

Volgens de teamleider postbezorging van de desbetreffende gemeente heeft de eigenaar een ‘laconieke houding’. Dat wordt zichtbaar in de zittingszaal. De man komt veel te laat binnen. Volgens hem moet Postnl gewoon de post bezorgen en anders 5000 euro betalen. Het wordt een welles-nietes spel. ‘Dan moeten ze de hond niet schoppen’, zegt de eigenaar. ‘Bello is gewoon boos op die scooters’. Hij stelt voor dat de bezorgers de scooters verderop parkeren, dan langs het huis lopen en gewoon de post in de bus deponeren. ‘Heel simpel. Dan hoort hij die scooters niet’ oppert hij hoopvol. Bello komt echter ook onaangekondigd de openbare weg op, en daar zijn ouders met kleine kinderen niet zo blij mee. De eigenaar wuift dat weg en lacht onverschillig. De raadsman van Postnl zegt dat er twee dagen voor de zitting nog is gemaild naar de man. Hij had zich deze zitting kunnen besparen. Nu moet hij het doen met de uitspraak van de rechter. In een kort geding vraagt men de rechter om een snelle, voorlopige beslissing (voorlopige voorziening). Dit doet men in een spoedeisende zaak. Bello is spoedeisend. De rechter wijst de vordering van de hondeneigenaar af. Daarnaast wordt hij nogmaals verplicht de hond aan te lijnen en te muilkorven.

Buiten de zittingszaal vraag ik de eigenaar om een afbeelding van ‘de gevaarlijke hond’. Ik verbaas me over de grootte van de hond. Beter gezegd: het hondje. Kniehoog, lichtbruin en niet van het beruchte type waar je bij dit soort zaken snel aan denkt. Het is een kleine, Duitse Pincher. De hondenman haalt zijn schouders op. Hoofdschuddend zegt hij: ‘Het gaat helemaal nergens over.’

*Alle rechten waaronder de auteursrechten berusten bij Karin Smalbil.
Het is niet toegestaan om zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van mij columns, verhalen en html-codes daaronder begrepen via elektronische en gedrukte media of op welke andere wijze ook, op te slaan en/of te verspreiden.

Foto: Voetstappen van Rive, door Rixt.

Op verzoek- Liefde. Aangeleerd of erfelijk

cropped-20151225_153020.jpgErfelijkheid

Erfelijkheid is iets waar we zowel trots op als bang voor kunnen zijn. Je kunt er niet aan ontsnappen of iets aan veranderen. Inmiddels zijn het  biologen die een ander licht laten schijnen en zelfs beweren dat erfelijkheid ons leven in de toekomst niet meer zal bepalen. Dit is uiterst opmerkelijk te noemen. Zij beweren namelijk dat onze waarnemingen, gedachten en overtuigingen de kwaliteit van onze cellen, en dus van ons leven, bepalen. Maar geldt dat ook voor de liefde? Hoe optimistisch en revolutionair deze conclusies ook kunnen zijn; onze waarnemingen omtrent liefde en het ontvangen van liefde of juist het missen ervan bepalen tot op heden – en ik mag hopen ook in de toekomst- alle effecten op ons lichaam en op onze geest. Dit alles wordt in ons leven geperst. Het voelen van liefde heeft veel te maken met welk pad we nemen, we kunnen er zelfs letterlijk ziek van worden.

Liefde

Het is bewezen dat kinderen voor de leeftijd van acht jaar alle informatie waaraan ze worden blootgesteld, tot zich nemen als sponzen. Ze beseffen niet dat ze de overtuigingen, het gedrag, de liefde en de zorg van ouders opslaan. Dat proces is enorm. Ze kunnen voorgedaan gedrag spelenderwijs uitvoeren. Uiteraard kunnen we in ons volwassen leven onze percepties wijzigen maar dat is moeilijk omdat we vaak geen keuze hebben, door onwetendheid. We functioneren prima met een bepaalde input die ‘eigen’ is, dus bekend. We zijn ook in de liefde als het ware als kind al geprogrammeerd. Het ontbreken van liefde bepaalt onze keuzes. Als kind en later als volwassene.

Onderzoek

Nog niet zolang geleden zag ik een onderzoeks-film op tv, dat liet zien wat er met een kind van amper 6 maanden oud gebeurde dat volledig werd genegeerd door de moeder. Het kindje in een baby- stoel, de moeder er voor.  Het kindje had een onstuitbare drang om reactie van de ouder te krijgen, om te zijn, gezien te worden. Alle ledematen van het baby ’tje bewogen, hoe moeilijk om te zien dat vastzittend in een gordeltje het kindje snakte naar aandacht en liefde van mama, die op haar beurt(voor onderzoek, ik zet het er nog maar even bij) moeizaam haar kindje moest negeren. Niet aanraken en niet lachen. Niet strelen, geen lieve woordjes op zangerige toon. Het was me een situatie. Een spiegel van wat er leeft in onze gevoelspunten. Na twee minuten negeren pakte de moeder haar liefdesrol weer op en zag je het kindje opbloeien, lachen. De levensenergie kon weer gaan stromen. Het gedrag van de ouder werd omgegooid naar positieve liefde.

Aangeleerd

Voor de duidelijkheid; niet iedereen die liefde mist of heeft gemist in zijn jeugd wordt later ‘dader’. Het klinkt misschien oubollig maar wat zie ik het vaak in de rechtbank. Tijdens zittingen.  Bij verdachten van uiteenlopend pluimage. Soms zie ik zo een liefdeloosheid. Geen liefde ontvangen. Niet weten hoe ermee om te moeten/kunnen gaan. Niet anders hebben gekregen dan klappen of een thuiskomst met een gevoelstemperatuur van min tien. Koud en liefdeloos. Ik ben er van overtuigd dat gebrek aan liefde een leven lang doorwerkt. Ik schrijf hier puur en alleen over de types die ondergeschikt zijn aan de ouders. Zij, die grootse misdaden kunnen en durven plegen, krimpen vaak ineen bij een simpele vraag van de rechter: ‘Hoe is de band met uw ouders?’ Dan blijkt al snel dat de verdachte –na een dergelijke vraag van de rechter binnen een mum van tijd weer het kind-, heeft geleerd zich aan te passen aan zijn ouders. Wil hij/zij liefde ontvangen dan moet hij/zij zijn eigen behoeften vergeten. Liefde op die manier is voorwaardelijk. Onvoorwaardelijke liefde kent hij/zij niet. Materiële zaken blijken doorgaans belangrijker. Hoe dan ook gelijk willen krijgen. En het gaat verder.

Moeder op een voetstuk

Ik doel hiermee op een verdachte(inmiddels dader) van verkrachting en zware mishandeling van een vrouw van 23 jaar. Tijdens de zitting wordt pijnlijk duidelijk dat hij de liefde die hij van jongs af aan zocht, nog steeds ergens zoekt. Terwijl hij niet eens echt weet wat dat is, liefde. Wat het überhaupt inhoudt. Alleen zijn moeder blijft op een voetstuk geplaatst. Geen vrouw kan aan haar tippen. Hij kruipt nog steeds voor haar. Hem is nooit aangeleerd lief te hebben. Het blijft ontzettend moeilijk in deze maatschappij om een de opvoeding aan de kaak te stellen omdat de integriteit van de ouders in het geding komt. Toch neig ik ernaar dat liefde is aangeleerd, voor minstens 80 procent. Er zal in de erfelijkheidsfactor hier en daar genoeg zitten en misschien net genoeg om daaraan uiting te geven, het beste voorbeeld doet nog steeds het beste volgen(uitzonderingen daargelaten).

Rakend

De meeste mensen hebben een afschuwelijk beeld van een verdachte of een dader. We zuigen ons vol met meningen over verknipte lui en tbs- ers. We stoppen ze het liefst levenslang weg. Ze zijn dat ook gewend, liefdeloos wegstoppen. ‘Jij telt niet mee. Wat je ook doet, je blijft een foute man/vrouw.’ Ik wil eindigen met een klein stukje van een zaak die me heel lang is bijgebleven. Verdachte man – zeer klein van stuk- 32 jaar. Gedetineerd vanwege verkrachting, gijzeling en zware mishandeling(alsof verkrachting dat al niet is) van een vrouw van 23. De hele tenenkrommende en trieste zitting heb ik geschreven en geluisterd, vooral naar wat hij niet zei. Aan het einde van de zitting kreeg hij het laatste woord. Na een minuut stilte zei hij schouderophalend niet te weten wat hij moest zeggen.

Vanwaar die haat naar vrouwen in het algemeen? Waarom zoveel geweld? Wat een afschuwelijke gijzeling, wat heeft hem toch bezield? En dan komt het(door onderstaande zin raakte ik volledig van mijn stuk).

De rechter spreekt de verdrietige woorden uit in een lange zin: “U heeft het niet makkelijk gehad als jong ventje, hè? U kreeg niets te eten vroeger. Uw moeder at alles zelf op. In uw bijzijn. Uw moeder vergat u te voeden, staat hier.”

 

* ‘Op verzoek’ is een gezamenlijk initiatief met Anke de Lange (Binnenkijkjes en ‘ook leuk om te lezen’) Na een duo blog rond de kerstperiode kwamen er verzoeken van diverse lezers om een blog te schrijven over een bepaald thema. Anke en ik hebben besloten hier een maandelijks terugkerend item van te maken.

Foto: J.B. Smalbil

Pressieverbod. Een verbod met een vage norm

20151228_103041“Zeg nu maar gewoon dat je het gedaan hebt. Kijk, een foto van je kinderen. Die zie je pas terug als je hebt bekend. Doe het nou maar. Jij hebt het gedaan.” Dit klinkt als snel een bekentenis willen hebben. Op een vieze manier. De 34-jarige Dirk B. uit Delft  wordt midden in de avond aangehouden en meegenomen naar het bureau. Daar wordt hem verteld dat hij pas naar huis mag na een bekennende verklaring. Hij wordt in de waan gelaten dat de politie niets heeft ondernomen om zijn kinderen, alleen thuis, op te vangen.

De verdachte wil uiteraard naar huis en wel zo snel mogelijk. De situatie is te bedreigend voor hem en voor diens kinderen. Er wordt een bekennende verklaring afgelegd. Hij mag voorlopig naar huis. In dit geval kan niet gesproken worden van een in vrijheid afgelegde verklaring. Deze is immers verkregen door teveel druk.

In ruil voor

“Je kunt maar beter zeggen dat je het gedaan hebt, scheelt je in de rechtbank al snel een jaartje of twee op deze moord.” Ruilen voor een bekentenis mag evenmin. Wanneer tijdens het verhoor aan de verdachte wordt verteld dat de straf die hij/zij zal krijgen veel lager uitvalt wanneer er een bekennende verklaring ligt. De politie maakt immers niet de straf uit, en dat is maar goed ook. In dit geval is sprak van misleiding.

De Puttense moordzaak

“Je maatje heeft al lang bekend, joh. Hij zei al dat jij daar je mes had neergelegd en dat je het lijk hebt gedumpt. Hij was er bij.” Nog erger wordt het wanneer de verdachte te horen krijgt dat medeverdachten al hebben bekend, wanneer dit niet waar is. Prachtig voorbeeld daarvan is de bekende Puttense moordzaak. Bekentenissen voortvloeiende uit dit soort pressie kan leiden tot werkelijk onheil met zeer verregaande gevolgen. Er zijn langdurige verhoren geweest waarbij de verdachte een bekentenis werd ontlokt door middel van foto ’s van zijn familie gedrapeerd rond een foto van het dode, in een specifiek geval, verminkte  slachtoffer. Wel doeltreffend, niet juist. Volgens het Hof en de Hoge Raad direct in strijd met een eerlijk proces.

Overtreding pressieverbod

Een onder deze vormen van pressie verkregen bekennende verklaring mag niet voor bewijs worden gebruikt. In zeer ernstige gevallen wordt zelfs gedacht aan de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Gissingen en veronderstellingen zijn dodelijk voor het verkrijgen van een verklaring op basis van bekennen.

Verboden te martelen

Het pressieverbod is een verbod met een wat vage norm. Uiteraard mag er niet gemarteld worden tijdens een verhoor om een bekentenis te verkrijgen, dat is tevens in strijd met art. 3 EVRM. Opsluiten zou onder het pressieverbod kunnen vallen omdat het namelijk een uiterst gunstige verhoorsituatie creëert. De verdachte voelt zich geïntimideerd en onveilig. Om snel de veilige situatie terug te brengen, zou een bekennende verklaring kunnen worden afgelegd. Om er maar van af te zijn.

De Zaanse verhoormethode

Deze omstreden verhoormethode leent zijn naam aan de plaats waar deze vorm van verhoren het eerst werd toegepast, Zaandam. Verdachten werden dagenlang langdurig  en intensief verhoord waarbij indringende foto’s van het misdrijf werden getoond. Er werd onder andere gezegd dat langer zwijgen zou leiden tot een nog langere straf. Men praat dan bijvoorbeeld over een moord alsof dat ‘de beste kan overkomen’. Er wordt wat vergoelijkend gepraat over de daad. Er is duidelijk sprake van manipulatie. Nog verder gaat het als tegen de verdachte wordt gezegd dat vrouw en kindertjes pas bescherming krijgen van politie indien er een fraaie bekentenis ligt, niet daargelaten, kwetsende opmerkingen over de kinderen of vrouw van de verdachte. Deze methode is verboden sinds 1996, nadat de toen 45-jarige H. bekende de Groningse coffeeshophouder Harry Roo  te hebben gedood. Hij bekende (In Zaanstad)na ziekmakende confrontatie met foto’s van familieleden tussen de beelden van het lichaam van Roo. De verdachte werd, vanwege onnoemelijke druk door politie, vrijgesproken.

Wat mag er wel

Er mag fair verhoord worden. Dat wel. Enige druk mag maar niet teveel. Meestal wordt er een rollenspel gespeeld tussen een vriendelijke politieman/vrouw . De een juist dreigend en de ander juist heel begripvol. Dat kan leiden tot verwarrende situaties. Een feit bekennen indien nooit gepleegd is geen handige zet.

Zwijgen, dat mag ook. Maar dat is een heel andere column.

Dit artikel van mij verscheen eerder op The Post Online.

Foto: Karin Rixt.

“Ik kan het niet meer, treinen.” De machinist

FB_IMG_1451496826850Zijn stem klinkt mat en rustig wanneer hij de deur opendoet. “Ik dacht al dat je er ongeveer zo uit zou zien”, zegt hij wat onhandig. Hij wil wel met me praten over zijn ervaring als machinist. Hij vraagt om een momentje en schenkt zichzelf en mij een kop koffie in. Een antieke klok tikt rustgevend in de kamer. Een kleine hond kijkt me wantrouwend aan vanuit zijn mand. “Dat is Joepje. Nou die is bejaard, hoor. Heeft amper tanden in zijn mond. Veertien is ie. Aflopende zaak.”

Hij begint wat hortend en stotend te vertellen. Praat er duidelijk niet graag over. Zo gek is dat niet. Hij is 49 jaar oud nu. Volledig afgekeurd. Zijn grote hobby is de oldtimer in de garage en zijn duiven. “Je wilt niet weten hoever die kunnen vliegen. Ik heb er een topper bij. Meta. Supersnel is ze.” Hij gaat zitten aan een grote eettafel vol met tijdschriften.

Als klein jochie dacht ik: Later, als ik groot ben, bestuur ik de grote trein. Dan zorg ik ervoor dat iedereen op tijd is, naar zijn of haar familie kan. De hele dag treinen. Volle wagons en blije mensen. Als ik klaar ben met mijn opleiding, dan gaat het beginnen.

Het is nu later. Ik ben klaar met mijn opleiding en klaar met mijn werk als machinist. Ik kan het niet meer. Dat heeft een reden. Ik vind het niet meer leuk namelijk. Ik ben het gaan haten. Het ging niet om de tijden of de kerstdagen dat ik moest werken hoor, dat waren nog eens leuke tijden. Nee, dat niet. Springers, daar gaat het hier om. Springers, een woord waarvan ik als ventje van tien niet wist dat het bestond. Ik dacht toen nog aan reizen. Niet aan mensen die voor mijn trein zouden springen. Ik hoorde het wel eens, ik sprak er eens over met een collega. Hij had ‘zo’n geval’ gehad. Een vader gooide zichzelf voor de trein. Hij trok zijn kinderen van tien en elf mee. Voor de ogen van een tachtig jarige man. Utrecht, daar was het. Binnen twee weken zat hij weer op zijn cabinestoel en reed hij weer van Rotterdam naar Amsterdam, Zwolle en Amersfoort. Ik koesterde diepe bewondering voor die man. Hoe kon hij toch zijn werk weer oppakken nadat hij met eigen ogen had gezien dat degene die kort daarvoor was gesprongen van de rails was geraapt. Ook de traumawerkers hadden het er moeilijk mee. In een paar maanden tijd heb ik de man zien veranderen van een grote dikkerd in een magere man. Met grote holle ogen. Ik sprak met mijzelf af, dat als mij dit zou overkomen, ik zou stoppen. Meteen. Kun je je voorstellen? Een vader met kinderen? Die oude man verklaarde nog in het nieuws dat hij het zo raar vond dat de man zijn kinderen onder de spoorwegbrug trok. Dat hij dacht dat dit niet goed kwam. Dat één van die kinderen zich terug wilde trekken maar dat pa had besloten. Springen. Nu!

Hij pakt een draadje van een tafelkleed en friemelt er wat aan. Zwijgt seconden.

Natuurlijk las ik wel eens iets over pesten en pesters in de krant. Ik zei dan tegen mijn vrouw: “Ik wist het wel met dat tuig, die lust ik wel een week in mijn huis.” Ik las over zelfmoorden van ogenschijnlijk gewone burgers. Keurige huisvaders, moeders.

Hij slikt.

Het was een koude dag in april, dat weet ik nog. Ik had een vroege dienst geruild met een collega. Zijn vrouw was al een tijd ernstig ziek. Collegiaal als we waren deden we dat, ruilen. Ik weet nog dat ik baalde dat ik mijn lunch was vergeten. Het gaat nergens over. Het was een gewone dag. Dochterlief had die avond een optreden van school, ik verheugde me haar te zien zingen in de aula. Mijn vrouw zou nog een kleinigheidje halen voor haar. Het bomvolle station was voor mij gewoon. Met mijn werkkoffer stapte ik de cabine in en las mijn route uit. Het zou een afwisselende dienst worden en bij Amsterdam- Noord zou ik mijn collega oppikken aan het einde van de dag. Eigenlijk een heel gewone dinsdag.

Ineens was het er, het oorverdovende geluid en een zwarte vlek. Ik weet nog dat ze op het raampje van mijn cabine klopten en riepen. Ik schijn in een totale shock verkeerd te hebben. Ik wilde niet uitstappen. Heb er op gestaan de vrouw in kwestie te reanimeren. Dat kon natuurlijk niet meer. Wist ik veel. Dat is me verteld. In eerst instantie dacht ik aan een ree. Dat was niet zo gek, ik reed in de buurt van een natuurgebied. Gewoon, normale snelheid, juiste spoor. Niets gemist of over het hoofd gezien. Hoe goed en kwaad ook, ik ben begeleid door mensen die gespecialiseerd zijn in het opvangen van een man van toen 34, die zojuist een vrouw van 29 voor zijn trein had gekregen. Het was een moeder, hoorde ik later. Ze had twee kindertjes van twee en vijf jaar jong. Ze was gesprongen omdat ze er geen gat meer in zag. Iets met gezag en een scheiding. En een lul van een vader die niets te maken wilde hebben met zijn kinderen. Hoe alleen en wanhopig ze zich gevoeld moet hebben, weet ik niet. Een ding weet ik wel, ze koos voor de meest afschuwelijke verlossing die er maar bestaat. Zo hard en zo doeltreffend mogelijk. En voor mijn trein. Ik ben ook razend op haar geweest. Twee kinderen achterlaten en de brutaliteit hebben het voor ogen van anderen te doen, mij mee trekken in haar ellende en ervoor zorgen dat mijn vrouw kan zeggen: “Mijn man is nooit meer de oude geworden.” Hoe dood ze al was, ik heb haar dood gewenst. Deze gedachten zijn in de loop der jaren afgenomen, hoor, ik vind het alleen zo triest voor haar familie, haar kinderen. Het waarom zal ik nooit begrijpen. Hoewel, ik zal u iets vertellen; de eerste nacht dat ik badend in het zweet wakker werd en mijn schreeuwen drie huizen verderop nog te horen was heb ik wel eens gedacht: ‘Ik wil niet meer.’ Ik heb het wel eens gedacht. Iemand die springt is ver heen, die denkt niet meer aan gevolgen of risico ‘s, en zeker niet aan die van anderen. Zij zijn al dood van binnen, hoeven alleen nog maar te springen. Een collega zei het treffend: “Alleen haar gezicht was nog heel, er lag een glimlach om haar mond.” Ze was blij dat het over was.

Ik ben opgenomen geweest in twee verschillende psychiatrische instellingen. Slapen gaat niet meer. Nog altijd gebruik ik medicatie. Mijn dochters zijn hun vader sinds die fatale dag kwijt. Mijn vrouw en ik hebben het gered met ons huwelijk maar dat heb ik aan haar te danken. Ik wilde weg van alle treinen. We zijn naar Zeeland gegaan. Daar woon je wijds als je wilt en zie je niet veel treinverkeer. Het is er wel maar ik ga er nooit naar op zoek. Zo ‘n drie keer per week heb ik een nachtmerrie. Details daarover ga ik vandaag uit de weg omdat ik weet dat ik ‘m vannacht dan weer krijg. Mijn collega’s en werkgever hebben me ontzettend goed begeleid, ook mijn gezin. Ik kan er niets anders van maken. Ook nu nog komen collega ‘s af en toe eens langs. Ik heb me een sukkel gevoeld, een verliezer. Ik kon niet weer treinen. Mijn collega wel. Jarenlang voel ik daar al beroerd over. Ik heb het een keer geprobeerd, een dagje met een collega mee. Bij wijze van proef. Ook om aan de Arbo-arts te laten zien dat ik het wel wilde proberen. Nog nooit, maar dan ook nog nooit heb ik zo een paniek gevoeld. Bij ieder bosje langs het spoor dacht ik: “Er komt er zo eentje uit vliegen.” In Amersfoort hielp mijn collega me uitstappen. Ik kon amper lopen van de spanning. Mijn vrouw stond daar met de auto op me te wachten. Ik heb gehuild als een kind. Mijn werkkoffer heb ik aan mijn collega overhandigd en gezegd: “Het ga je goed.”

Ja Fleur. Ik las over haar en zag het in het nieuws. De klootzakpesters hebben er weer eentje zover gekregen, zei ik nog tegen mijn vrouw. Arme ouders. En dan die kinderen die het hebben zien gebeuren. Ik raak daar niet over uitgesproken, dat ik dat zo ontzettend vind. Ze zal niet de laatste zijn. Het gebeurt zo vaak. Ik ken de man niet die haar voor zijn trein kreeg, ik ben al lang uit dat systeem. Ik hoop maar dat hem niet hetzelfde staat te wachten. Jarenlange hel en depressies en bijna een scheiding. Kinderen die hun vader amper herkennen omdat zijn gedrag zo anders is. Ik weet het allemaal wel. Ik lees er ook niet teveel over, over dat meisje, het wordt me onmiddellijk teveel.

Bij het weggaan, loopt hij met me mee naar de deur. “Ah, je bent met de auto. Dan moet je wel even rijden, he?” Ik knik. “Ga ook maar niet met de trein, meisje, als inzittende kan je dat ook gebeuren. Al zeggen ze dan vaak dat een trein vertraging heeft door onderhoud op het spoor. Nou, dan weet je het wel.”

* Met dank aan Piet. De naam van de woonplaats van de oud-machinist is gefingeerd.

Foto: J.B. Smalbil

Dit verhaal van mij stond eerder gepubliceerd op FemPower Magazine.

Marlies. Over misbruik en dromen

FB_IMG_1451497029247Ze had dromen. Marlies. Ooit. Tot ze en jaar of twaalf oud was. Toen werd het in haar hoofd helder dat de dingen die thuis gebeurden niet hoorden. Onbegrijpelijk waren. De hemeltergende schaamte achtervolgde haar. Op school, bij vriendinnen thuis. Natuurlijk wist ze dat er veel niet deugde bij haar thuis. Misschien was zij degene die niet deugde.

Schuld

Al vroeg leerde ze de schuld bij zichzelf te zoeken. Ze zou mooier gekleed gaan en meer lachen. Dat zou alles anders maken. Ook voor haar vader. Dan zou hij haar als volwassen zien. Hoopte ze. Vader keek nooit kritisch naar zichzelf maar wel naar haar. Zijn koekje met gat. De vervanger voor zijn vrouw. De jarenlang durende depressies na de bevalling van Marlies werden haar fataal. Ze verhing zich in een schuurtje achter het huis. Hij bleef alleen achter met zijn dochter. Toen bijna negen jaar jong. Ze is nu drieëntwintig jaar. Te kort gerokt, haar haar té blond. Té veel van alles.

Vader troosten

Koud twee weken na de dood van haar moeder liet vader haar kennismaken met de wereld van seks. Van keiharde porno en van dagelijks. En nachtelijk. Soms wel vijf keer binnen vierentwintig uur. Ze had hem als negenjarige willen troosten omdat haar moeder er niet meer was en papa zoveel dronk. Ze had een arm om hem heen geslagen en zijn gezicht geaaid. En ze had de grootste fout gemaakt die ze ooit had kunnen maken, leest ze voor uit haar slachtofferverklaring.

Ze had een keer gezegd: “Maar ík ben er toch, papa?”

Vriendje

Op haar veertiende kreeg ze een vriendje. Een ruige donder van vijftien  jaren ouder. Het vriendje zat in de wereld van de dames van plezier. Hij wist van haar situatie en hij hielp haar bij haar vader vandaan. Alles beter dan daar. Hij zag haar wel zitten. Nog meer liggen. Geld. Een jonge meid die er vanaf zeer jonge leeftijd wel vanaf weet is goud waard in deze wereld. Ze hield zoveel van hem. Hij was zo anders. Zo zorgzaam ook. Ze hoefde niet vaak met mannen naar bed. Dat kreeg je als je het vriendinnetje van de ‘boss’ was. Dan kreeg je privileges.

Vader overlijdt

Na het afwerken van een klant hoorde ze dat haar vader, met wie ze al jaren geen contact meer had, onverwacht was overleden aan een hersenbloeding. De klant, een oude bekende van haar vader, hoorde het die dag. Voor hem reden genoeg om zich juist op deze dag te laten pijpen door het meisje dat hij nog kende van vroeger.  Zij is dan eenentwintig jaar en bijna zeven jaar bij haar vriendje, correctie: pooier. Zijn dood komt vast van de stress, denkt ze.  Omdat hij haar niet meer zag. Haar vriendje wuift haar gedachten weg. Of ze even naar de volgende klant gaat. In Marlies knapt iets. Ineens, na jaren van misbruik, uitbuiting en vernedering heeft ze een helder moment.

Aangifte

Ze zet het in haar lingerie met jas aan op een lopen. Richting het politiebureau Ze doet aangifte. In bijna drie uur tijd spuwt ze haar verhaal op het bureau. Ze verlinkt haar vriend en noemt de daden van haar zojuist overleden vader. Van haar negende jaar tot het moment dat ze van huis vertrok, op haar veertiende. Ze huilt tijdens de zitting op de tribune. Een vrouw met alleen maar verliezen. Vol leed. Een moeder die door haar geboorte depressief werd, geen vader gehad, geen kind hebben mogen zijn.

Koekje met gat

Ze deugde voor de seks. Voor de opvulling. Omdat ze nooit ‘nee’ zei. Omdat ze het gore gedrag vergoelijkte. Het ergens nog begreep ook. En nog. Nog voor haar pooier zijn eis te horen krijgt wordt er een kort moment geschorst. Ik zie kans en loop op haar af in de enorme hal, kleiner dan in Groningen. Ze heeft een matte glans in haar ogen. Haar mond is een spleet van zenuwen. Ze peutert wat aan haar nagels en kijkt onrustig. Of ik geen namen noem. In ieder geval niet de echte, beloof ik haar. Ik vraag haar of ze na al die jaren nog steeds een gevoel van schuld bij zich draagt.

Ik wilde iets waard zijn

“Ja”, zegt ze kordaat. “Op het moment dat mijn moeder overleed was ik hem al kwijt, mijn vader. Ik heb er voor mijn gevoel alles aan gedaan een goede dochter te zijn. Ik wilde alleen maar dat ik de moeite waard was. Toen ik verdrietig was om mijn moeder heb ik één grove fout gemaakt. Ik ben in mijn nachtjaponnetje bij hem op schoot gaan zitten. Had ik nooit moeten doen. Daar is alles mee begonnen.”

De liefde van een man

Ik knik en kijk naar haar. Ze draagt een pruikje, zegt ze. Om herkenning door ‘oude bekenden’ te voorkomen. Vooral die van haar pooier. Ze heeft jaren van therapie voor zich. Het zou niets uitmaken wat ik zou willen zeggen. “Ergens in mijn achterhoofd wist ik wel dat mijn vriend niet echt een vriend was, natuurlijk.” Ze vervolgt: “Ik weet niet beter dat wanneer een man lief voor je wil zijn, dat die liefde nooit via de maag gaat. Ik weet gewoon niet beter.”

Dit verhaal van mij verscheen eerder op The Post Online.